Blogpost uit: Medisch Contact
Volgens de Nederlandse Vereniging voor Anesthesiologie (NVA) is een inhaalslag nodig omdat artsen met een kennisachterstand kampen op het gebied van chronische pijn, terwijl dat ‘de meestvoorkomende ziekte in Nederland is’. Zie ‘Anesthesiologen: ‘Artsen weten te weinig van chronische pijn en moeten aan de bak’ van 18 oktober jl. Heel goede reactie van collega De Feijter bij dit bericht.
Nu kunnen we zoveel en dan krijgen we dit: hebben drieënhalf miljoen Nederlanders chronische pijn. Ja, als je chronische pijn definieert als pijn die langer dan drie maanden aanhoudt, dan hebben veel mensen het inderdaad. Natuurlijk hebben al die mensen niet altijd pijn. Zelfs de allerergste centrale pijn, zoals fantoompijn of bijvoorbeeld de neuralgiforme pijn bij een ruggenmergbeschadiging, komt in golven. Chronische pijn als syndromaal concept is wel behulpzaam, maar de vlag dekt de lading niet. Pijn is nooit chronisch.
Chronische pijn is geen handige naam, maar langdurig leven met ongemak is erg ingrijpend. Iedereen met langdurige episodische pijn voelt de transitie naar een chronisch pijnsyndroom. Je gaat anticiperen, vermijden, overbelasten, slecht slapen. De stemming daalt, want zoals acute pijn zich verhoudt tot angst, zo hangt chronische pijn samen met depressie. Eerdere ervaringen, psychosociale omstandigheden, die eerder geen probleem leken, worden belangrijker. Dat multimodale proces van centrale sensitisatie leidt tot een lagere pijndrempel, waardoor pijnsignalen versterkt binnenkomen. De vicieuze cirkel, bekend van SOLK, dient zich aan. En hier wijzen de pijnbehandelaars op een kennishiaat. Wij moeten dan amitriptyline voorschrijven.
Ik geloof er niets van dat huisartsen een kennisachterstand zouden hebben. Volgens mij probeert iedereen conventionele pijnstillers en morfine tot een minimum te beperken en bij zenuwpijn antidepressiva en anti-epileptica te geven. Ik denk veel meer dat pijnbehandelaars krampachtig vasthouden aan de gedachten aan neurotransmitters, blokkades en stimulatoren en dat het vooral niet zo mag lijken dat chronische pijn psychisch is. Terwijl dat voor huisartsen impliciet is. Chronische pijn is psychosomatisch en somatisch soms onvoldoende verklaard. Ik denk dat het veel meer usance moet zijn dat bij pijnbehandeling vanaf het begin ook gekeken wordt naar de kans op chronische pijn bij deze specifieke patiënt en dat daarnaar gehandeld wordt.
Daar hoort dus bij dat vrouwen eerder in aanmerking komen voor mentale begeleiding dan mannen. Want zoals altijd hebben vrouwen veel meer kans op zo’n beeld dan mannen. En zoals altijd is het een raadsel waarom dat zo is. Nu ik af en toe mensen help met hypnose, begin ik te begrijpen wat hier aan de hand is. Pijn is onbewust emotioneel vaak gekoppeld aan een eerder psychotrauma en meisjes en jonge vrouwen hebben veel meer kans op angstige, grensoverschrijdende ervaringen dan jongens. Mannen zijn de daders, vrouwen zijn de slachtoffers. Mannen zijn oververtegenwoordigd in de gevangenis, vrouwen ontwikkelen gemakkelijker chronische pijn.